Bij Kaapverdië denk je al gauw aan zon, zee, strand. Dit is ook zeker een van de kwaliteiten die Santiago biedt. Maar dit grootste Kaapverdische Eiland is tevens beloond met prachtige groene valleien, een bergachtig binnenland en uitgestrekte velden met bananenplantages. De hoogste berg van het eiland is Pico da Antónia. Het heeft een hoogte van 1.394 meter en is van vulkanische oorsprong. Vanuit Monte Tchota kun je onder begeleiding van een gids de top bereiken. De klim wordt beloond met een prachtig uitzicht over het hele eiland. Misschien kun je vanaf hier de hoofdstad Praia zien liggen. Deze levendige stad is de moeite waard om te bezoeken. Vooral de lokale markt Sucupira is een hele belevenis. Op een klein half uur rijden van Praia ligt de historische stad Cidade Velha. Hier vind je enkele koloniale gebouwen zoals het fort Real de San Felipe. In het noorden van Santiago, bij de plaats Tarrafal, liggen de mooiste stranden.
Praia, Cidade Velha
Vanaf het begin had Santiago veel aantrekkingskracht op Afrikanen. Deze kwamen uit hun thuisland om in de bergen van Santiago een nieuwe woonplaats te vinden. Het eiland is mede daardoor een smeltkroes geworden van Kaapverdianen, Europeanen en Afrikanen. De Afrikaanse invloed is op diverse plaatsen terug te vinden, onder meer in het dialect (Creools) en in de muziek.
Het eiland Santiago is het grootste van Kaapverdië met 991 km² en heeft een vulkanische oorsprong. Santiago ligt voor de westkust van Senegal en heeft een strategische ligging. De haven van Praia ligt namelijk op een kruispunt van een trans-Atlantische route. Daarnaast is Santiago bergachtig en heeft een wat milder klimaat dan andere Kaapverdische Eilanden. Hier vindt dan ook de meeste landbouw plaats.
Vanaf 1462 hebben Portugese kolonisten het eiland bewoond en de handel opgebouwd, vooral de slavenhandel en de bevoorrading van schepen. In Cidade Velha kwamen uiteindelijk de Portugezen en Afrikanen (slaven) samen en werd de Kaapverdiaan, de crioulo, geboren. Deze stad, oorspronkelijk Ribeira Grande genoemd, werd de hoofdstad van het eiland en was het economische middelpunt voor de Kaapverdianen. In 1572 had het eiland al 1.500 inwoners waarvan een groot aantal slaaf was en in de plantages werkte. Ze werden bewaakt door twaalf kanonnen. Vanwege de ligging was Ribeira Grande echter gemakkelijk aan te vallen. Britse, Nederlandse en Franse piraten sloegen regelmatig hun slag; de aanval van de Engelsman Drake in 1585 had tot gevolg dat het fort werd gebouwd dat nu nog te bezichtigen is. Uiteindelijk kozen steeds meer mensen Praia als woon en werkplaats. Ribeira Grande stond al gauw bekend als Cidade Velha, de oude stad.