Wie van natuurschoon houdt, moet beslist een keer een bezoek brengen aan het Ötztal. De prachtige natuur, imposante bergen, de gletsjers en de vele beekjes, meren en rivieren zullen zeker indruk maken. Of je nu op zoek bent naar rust, gezelligheid of sportiviteit, het Ötztal heeft het allemaal!
Ötzi
In het Ötztal wordt het Tirools-Zuid-Beierse dialect gesproken. Dit dialect wordt het zuiverst gesproken in het midden van het Ötztal. In het zuiden wordt de taal wat beïnvloed door het dialect uit het Passeiertal en het Schnalstal, in het noorden door het dialect van het Oberinntal.
Het 65 kilometer lange Ötztal is het langste zijdal van het Inntal en loopt in noord-zuidelijke richting. Het hoofddal splitst zich bij Zwieselstein in het Gurgltal en het Ventertal.
Het Ötztal ligt in het district Imst, in de deelstaat Tirol en in het land Oostenrijk. Het ligt tussen de Stubaier Alpen in het oosten en de Ötztaler Alpen in het westen. Het noordelijke deel van het dal ligt ongeveer acht kilometer ten oosten van Imst, het zuidelijke deel eindigt op de grens met Italië.
De ijsmummie Ötzi heeft aangetoond dat er in 3300 voor Christus al mensen in het Ötztal leefden. In het jaar vijftien voor Christus hebben de Romeinen de Alpen veroverd en werd het Ötztal een deel van de provincie Raetia. De heren die tot het leenstelsel behoorden, bouwden alpenboerderijen voor de veeteelt. Deze werden in de veertiende eeuw voor het grootste deel omgebouwd tot berghutten. De Rofenhöfe bij Vent is één van de alpenboerderijen die in die tijd niet is omgebouwd tot berghut. Deze boerderij had sinds 1496 onder andere het privilege dat er geen belasting betaald hoefde te worden. Pas in 1849 is dit privilege weer ingetrokken. Tot enkele tientallen jaren geleden werd er nog vlas geproduceerd in het Ötztal. Dit vlas werd verwerkt tot linnen. Onder andere doordat de Rofener Eissee een aantal keer overstroomde, werd het Ötztal, inclusief de landbouwopbrengst, meerdere keren verwoest. Om het beetje voedsel dat van het land kwam te kunnen verdelen, is in Obergurgle in 1830 een huwelijksverbod ingesteld. Op deze manier werd de gezinsuitbreiding beperkt en was er voor iedereen voldoende voedsel. Dit verbod werd twintig jaar later weer opgeheven, maar was niet afdoende. Veel mensen uit het Ötztal trokken noodgedwongen weg uit het gebied richting Duitsland, Zwitserland of Amerika. Door de verschillende oorlogen in de eerste helft van de negentiende eeuw zijn goede banden ontstaan met graaf Clemens Franz Xaver van Westfalen. Hij bracht na de oorlog vooraanstaande personen en zijn familie en vrienden mee naar het Ötztal voor een vakantie. Dit was het begin van het toerisme in het Ötztal. Halverwege de negentiende eeuw kwam het alpinisme op gang, wat ook weer toeristen naar het gebied trok. Ook de infrastructuur werd verbeterd. Door het toenemende toerisme werden de leefomstandigheden van de bewoners van het Ötztal aanzienlijk beter.
Het landschap van het Ötztal is zeer divers. In het noorden liggen uitgestrekte boomgaarden en graanvelden, in het zuiden vele gletsjers en de hoogste bergen zoals de Weisskugel en de Similaun. De Gepatschferner is na de Pasterze op de Grossglockner de grootste gletsjer van de oostelijke Alpen. De veranderingen van het klimaat zorgen ervoor dat de gletsjers telkens smelten en weer aangroeien. Helaas is het de laatste decennia de trend dat gletsjers alleen nog maar smelten en niet meer aangroeien. Het aangroeien en daarna weer smelten van de gletsjers heeft tal van bergmeren doen ontstaan.
In het Ötztal heerst een mild klimaat. Doordat het in de regenschaduw van de bergen ligt, is het een van de droogste gebieden van de Alpen.
bus: Vanuit Innsbruck en Imst rijden bussen naar Obergurgle, Timmelsjoch en de gletsjers Rettenbachferner en Fiefenbachferner bij Sölden. Deze lijnen maken ook een stop in het Ötztal bij het treinstation 'Ötztal'.
trein: Het Ötztal is per trein te bereiken via de Arlbergspoorlijn. Deze loopt tussen Innsbruck en Bludenz. Het station 'Ötztal' ligt aan het begin van het dal.
De sportieve vakantieganger is in het Ötztal op de juiste plek. Met 1.300 kilometer aan gemarkeerde wandelpaden is het gebied een waar paradijs voor wandelaars. Ook de alpinist kan hier goed uit de voeten. Van het 2.500 vierkante kilometer grote dal bestaat ongeveer ééntiende uit gletsjer. Ook zijn er genoeg sportklimmogelijkheden en vele bergen te beklimmen, zoals de 3.768 meter hoge Wildspitze. Andere sportmogelijkheden zijn bijvoorbeeld mountainbiken, raften, paragliden, kayakken en zwemmen. En op de gletsjer bij Sölden is het zelfs mogelijk om in de zomer te skiën!